Na een overlijden behoort de overledene toe aan degene die opdracht geeft voor de lijkbezorging.
Onder “lijkbezorging” worden alle handelingen verstaan die nodig zijn om te voorzien in het realiseren van het begraven of cremeren van de overledene binnen de in de wet gestelde termijn. Dit betekent ook dat alle (noodzakelijke) handelingen aan de overledene om de periode tot begraven / cremeren te overbruggen onder de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever valt.
Doorgaans zijn nabestaanden de opdrachtgever van de zorg voor de overledene.
In uitzonderlijke situaties kan ook de burgemeester van een gemeente opdrachtgever zijn als de overledene en nabestaanden financieel niet kunnen voorzien in het realisteren van een uitvaart. Dat de burgemeester in dergelijke omstandigheden voorziet in de lijkbezorging staat benoemd in de Wet op de lijkbezorging (artikel 21, 1). Bij veel gemeenten realiseert dan de afdeling Sociale Dienst uit naam van de burgemeester de uitvaart. Een dergelijke uitvaart staat ook wel bekend als “gemeentelijke uitvaart”.
Ook als er niemand is of niemand wil voorzien in de uitvaart zal de gemeente zorgdragen voor de uitvaart.
De gemeente zal altijd trachten de kosten te verhalen via de nalatenschap van de overledene of bij de nabestaanden (Wet op de Lijkbezorging artikel 22).
Bij een gemeentelijke uitvaart bepaald de gemeente alle facetten van de overledenenzorg en de uitvaart. Derden hebben geen inbreng en krijgen alleen toegang tot de overledene als de gemeente dit toestaat. De mogelijkheid bestaat ook dat nabestaanden geen toegang hebben tot de nalatenschap.
Na de door de wet verplichte handelingen (zoals de lijkschouw) en handelingen die vallen onder noodzakelijke zorg in een zorginstelling behoort de overledene toe aan de nabestaanden (opdrachtgever).
Er zijn 2 uitzonderingen waarbij nabestaanden niet (direct) kunnen beschikken over de overledene:
Zodra nabestaanden (de opdrachtgever) de beschikking hebben over de overledene zijn zij de enige die opdracht kunnen geven voor commerciële overledenenzorg en commerciële uitvaartdienstverlening.
De wenselijke zorg aan de overledene in een zorginstelling en uitvaartzorg betreft commerciële dienstverlening. Nabestaanden (de opdrachtgever) krijgen de rekening! Onderdelen van geleverde zorg kunnen (soms gedeeltelijk) verhaald worden bij een eventueel aanwezige natura uitvaartverzekering. Zie hiervoor de uitvaartpolis of neem contact op met de verzekeraar!
Nabestaanden (de opdrachtgever) bepalen daarom dan ook wie voorziet in de zorg voor de overledene en uitvaartdienstverlening en hebben geen verplichtingen naar derden toe (zoals een zorginstelling).
Ook zijn nabestaanden niet verplicht om uitvaartdienstverlening af te nemen bij de uitvaartverzekeraar alwaar de overledene een natura uitvaartpolis had. Als de keuze van de nabestaanden valt op een niet aan een eventuele natura uitvaartverzekering gelieerde uitvaartdienstverlener keert de uitvaartverzekeraar een bedrag uit. Het uitgekeerde bedrag is dan veelal niet toereikend om te voorzien in de kosten van de uitvaart.
Zorginstellingen bieden vaak verschillende mogelijkheden met betrekking tot overledenenzorg (laatste zorg) en opbaring van de overledene. Deze dienstverlening valt onder “Wenselijke zorg” en betreft commerciële dienstverlening waarvoor nabestaanden de rekening krijgen. Nabestaanden hebben altijd de keuze om van dergelijke dienstverlening gebruik te maken, zelf te voorzien in overledenenzorg en uitvaartzorg of een andere dienstverlener (zoals een uitvaartondernemer) in te schakelen. Nabestaanden kunnen nooit worden verplicht om commerciële overledenenzorg dienstverlening bij een zorginstelling af te nemen.
Verpleging in zorginstellingen doen er verstandig aan om nabestaanden niet te sturen in hun keuze voor uitvaartdienstverlening. De keuze van nabestaanden voor uitvaartdienstverlening kan persoonlijk en gevoelsmatig zijn, maar kan ook genomen worden vanuit financiële overwegingen. Het opvolgen van een door verpleging verkeerd verstrekt advies kan onder andere nadelige financiële consequenties hebben voor de nabestaanden.
In de praktijk komt het nog met regelmaat voor dat nabestaanden aan verpleging vragen welke uitvaartdienstverlener zij moeten inschakelen. Als nabestaanden aan verpleging om advies vragen met betrekking tot in te schakelen uitvaartdienstverlening is het advies om neutraal te zijn, nabestaanden van algemene informatie te voorzien en de nabestaanden een lijst voor te leggen waarop alle uitvaartdienstverleners in de regio benoemd staan.
Veel zorginstellingen hebben protocollen waarin benoemd staat dat medewerkers zich dienen te onthouden van commerciële activiteiten binnen de werkzaamheden.
Sturing van nabestaanden in de richting van een bepaalde uitvaartdienstverlener valt onder dergelijke regelgeving!
Als in een zorginstelling nabestaanden niet bij het overlijden aanwezig zijn dient u als verpleging in contact met nabestaanden zo spoedig als mogelijk de volgende gegevens duidelijk te krijgen:
Als nabestaanden niet tijdig aanwezig kunnen zijn is in contact met nabestaanden van belang te benadrukken dat spoedige conservering door middel van koelen (3 uur regel - noodzakelijke zorg) vanuit hygiënisch oogpunt en voor behoud van het lichaam van de overledene (ontbindingsproces) van belang is.
|