Vanuit milieutechnisch oogpunt en / of verplichting (in geval van crematie) kan het zijn dat een medische toepassing met batterij bij een overledene moet worden uitgenomen.
Het uitnemen van en dergelijke medische toepassing betreft een invasieve handeling, een handeling waarbij men met een instrument (scalpel) het lichaam van de overledene binnendringt.
Van een dergelijke invasieve handeling bij een overledene is sprake in geval van:
De meest voorkomende medische toepassing met batterij die bij een overledene moet worden weggenomen betreft de pacemaker.
Uitgebreide informatie en instructie is te vinden in het item “Verwijderen medische toepassing met batterij”.
Ondanks dat op deze website informatie wordt verstrekt over overledenenzorg is het toch van belang om handelwijze te benoemen die betrekking hebben op de terminale fase als sprake is van de aanwezigheid van een ICD pacemaker of een CRT-D pacemaker.
Kenmerk van ICD / CRT-D pacemakers is dat deze een defibrillatie veroorzaken als hartritmestoornissen optreden, wat bij terminaal zieken vaak het geval is. Omdat het optreden van een defibrillatie voor de terminaal zieke niet comfortabel is zijn er instructies met betrekking tot het uitschakelen van de pacemaker in de terminale fase.
Informatie hierover kunt u vinden op de website van de Federatie van Medisch Specialisten in het item “ICD/pacemaker in de laatste levensfase”.
Naar handelwijze en productinformatie
|