Auteur: Marc Wiegman
Deelprotocollen

Drain, katheter, infuus, ap stoma, up stoma (suprapubische katheter), tracheastoma en maagsonde

Een drain, katheter, infuus, ap stoma, up stoma, tracheastoma en maagsonde kunnen na overlijden tot lekkage-problemen leiden. Als u een of meerdere van deze voorwerpen aantreft dient u de volgende handelingen te verrichten:

Drain

Als een drain op een plaats zit die tijdens opbaring niet zichtbaar is, kunt u deze het beste laten zitten. Plak de drain vast tegen het lichaam van de overledene en voer de verdere overledenenzorg uit zoals gepland. Eventueel kunt u het risicogebied voor lekkage beschermen met een celstof matje.

Als de drain op de handen, de nek of het hoofd zit (zichtbaar bij opbaring) dient u deze te verwijderen (houd er rekening mee dat veel drains met hechtingen aan het lichaam bevestigd zitten). Plak de wondingang stevig af. Na het overlijden zal bloed en vocht in het lichaam na verloop van tijd naar beneden zakken waardoor de kans op lekkage verminderd. Vertel de uitvaartondernemer dat gevaar voor wondlekkage aanwezig is. De uitvaartondernemer, mortuariumbeheerder of overledenenverzorgende is veelal in staat om deze wonden door middel van plak- en hechttechnieken te dichten.
Uiteraard kunt u het verwijderen van de drain ook overlaten aan de overledenenverzorger, de mortuariumbeheerder of de uitvaartondernemer.

Een professionele overledenenverzorger, mortuariumbeheerder of uitvaartondernemer kan indien hij / zij bekwaam is de wond sluiten met een cauterpen (dichtschroeien).

Centrale lijn (katheter in een groot bloedvat in de hals, onder het sleutelbeen of in de lies)

Advies is, om een centrale lijn niet te verwijderen. Een bloeding door het verwijderen van een centrale lijn is veelal zeer moeilijk te stoppen.
In de meeste gevallen kan een aanwezige centrale lijn onder de kleding van de overledene worden verborgen zodat deze tijdens de opbaring niet zichtbaar is.

Mocht de centrale lijn zichtbaar zijn, dan zijn er verschillende methoden die toegepast kunnen worden om deze te verwijderen en bloeding te voorkomen (al deze technieken blijven echter fragiel en kwetsbaar):

  1. Klem de centrale lijn bij de huid dicht met een kocher. Vervolgens knipt u de centrale lijn door op ongeveer 1 centimeter van de huid. De ontstane opening brand u dicht met een hittebron (zoals een aansteker). U verwijderd de kocher om te kijken of de afsluiting geen bloed meer doorlaat. Vervolgens verwijderd u de eventuele aanwezige bevestigingshechting en schuift de stomp van de centrale lijn met behulp van een pincet diep in het bloedvat. Vervolgens plakt u het bloedvat dicht met een wondlijm. Als laatste kunt u de insteekplaats camoufleren met een make-up of afplakken met een pleister.
  1. Vul een injectiespuit met dikke bleek (ongeveer 10ml).
    Druk met de duim op de huid, op ongeveer 3 cm waar de centrale lijn in het bloedvat zit.
    Knip de eventueel aanwezige bevestigingshechting los en trek de centrale lijn uit het bloedvat.
    Tegelijkertijd blijft u druk uitoefenen op de eerder benoemde plaats waardoor het bloedvat wordt dichtgedrukt en lekkage van bloed wordt voorkomen.
    Als de centrale lijn uit het bloedvat is brengt u met de spuit (zonder naald) een grote hoeveelheid dikke bleek in het bloedvat.
    Vervolgens masseert u een paar minuten de insteekplaats tot aan de plaats waar u het bloedvat dichtdrukt.
    Na deze massage verminderd u voorzichtig de druk op het bloedvat om te kijken of de bloeding is gestopt. Als de bloeding nog niet geheel is gestopt vervolgt u de massage tot het bloeden stopt (voeg eventueel meer bleek toe). Na deze toepassing is het raadzaam om een drukkende gaas of verband aan te brengen.
  1. In geval u de beschikking hebt over een trocar button (plug om kleine lichaamsopeningen zoals bloedvaten te dichten), kunt u deze aanbrengen. Advies is om als extra bevestiging een pleister over de trocar button te plaatsen.

Een professionele overledenenverzorger, mortuariumbeheerder of uitvaartondernemer kan indien hij / zij bekwaam is de centrale lijn verwijderen en de wond sluiten met een cauterpen (dichtschroeien).

Blaaskatheter

Deze kan na leegdrukken van de blaas verwijderd worden waarna incontinentiemateriaal kan worden geplaatst.

Infuus

Deze kan worden verwijderd. Plak de insteekplaats stevig af.

Een professionele overledenenverzorger, mortuariumbeheerder of uitvaartondernemer kan indien hij / zij bekwaam is de wond sluiten met een cauterpen (dichtschroeien).

Maagsonde

Deze kan worden verwijderd. Indien mogelijk, oefen eerst druk op de maagstreek uit zodat eventuele maaginhoud alsnog in de maagsonde terechtkomt.

Tracheastoma

Een tracheastoma is een opening in de hals naar de luchtpijp.

    De stomazorg:
    • De mogelijkheid bestaat dat u bij de overledenenzorg een canule in de stoma aantreft. U dient deze te verwijderen.
    • Na het verwijderen kunt u, indien nodig, de omgeving van de stoma schoonwassen.
    Bij geen aanwezige lekkage van vocht uit de stoma.
    • U kunt dan eventueel uit voorzorg de opening dichten (volstoppen) met vette watten.
    Bij lekkage van vocht uit de stoma.
    (Dit betekent dat de longen vol vocht zitten door decompensatio cordis, hartfalen voor overlijden.)
    • U kunt dan eerst gebruikmaken van uitzuigapparatuur om vocht weg te nemen.
      In geval geen uitzuigapparatuur voorhanden is, kunt u eventueel de overledene in zijligging leggen waardoor vocht kan weglopen.
    • Vervolgens brengt u vette watten in de stoma aan waardoor de stoma afsluit en getracht wordt lekkage te voorkomen.
    • Na het dichten van de opening plakt u de stoma af met een pleister of gaasje.
    • Als laatste brengt u een halsdoek aan. Als de overledene tijdens leven al lange tijd een stoma had wordt door nabestaanden veelal een halsdoek bij de kleding voor de laatste zorg bijgesloten.

UP stoma (urethra praeternaturalis)

Een UP stoma is een niet-natuurlijke door de chirurg aangelegde uitgang (opening door de buik naar de blaas) waardoor urine via een suprapubische katheter het lichaam verlaat.

Bij een UP zijn twee mogelijkheden voor de opvang van urine.

  • Via de UP wordt een katheter naar de blaas gebracht. Aan deze katheter zit een urine opvangzak gekoppeld.
    De katheter
    • Na overlijden kan door druk uit te oefenen op de blaas de blaas worden geledigd.
    • De slang van de katheterzak kan vervolgens worden afgekoppeld.
    • Na deze handeling dient u de katheter te laten zitten en af te sluiten door plaatsing van een afsluitdopje, of door een stevige knoop in de katheter aan te brengen.
    Het laten zitten van de suprapubische katheter voorkomt lekkage.
    Na afsluiting kunt u de katheter oprollen en aan de huid bevestigen met een tape.
    Voor het kleden is het verstandig om een celstof matje over de katheter en de insteekplaats te plaatsen om zo eventuele lekkage tegen te gaan.
  • Een urine-opvangzak zit op de huid bevestigd door middel van plaktechnieken.
    In het deel dat op de huid geplakt wordt zit een ruime uitsparing die ruim om de stoma valt. Zo nodig is deze uitsparing op maat te knippen.
    De stomazorg:
    • Als eerste geeft u druk op de buikwand (blaas). Eventuele urine in de blaas verlaat zo mogelijk het lichaam naar de urine-opvangzak.
    • Als de reeds bevestigde urine-opvangzak goed zit bevestigd, kunt u de keuze maken geen nieuwe aan te brengen en deze te laten zitten.
      Urine dat zich in de urine-opvangzak bevind kunt u verwijderen door het openen van een aanwezige aftapsysteem aan de zak.
      Vergeet na aftappen van urine niet om het aftapsysteem weer te sluiten!
    • Als sprake is van geen urine-opvangzak of een slecht zittende urine-opvangzak, kunt u een nieuwe urine-opvangzak aanbrengen.
      Veelal is deze aanwezig bij zorgartikelen van de overledene.
      In een zorginstelling kunt u deze veelal verkrijgen op de afdeling waar de patiënt is overleden.
    • Als laatste plaatst u ter extra bescherming een celstof matje over de urine-opvangzak. U laat deze onder de kleding zitten.

Belangrijk om te weten is, dat in geval van een urinestoma urine vaak ook nog via de gewone weg het lichaam kan verlaten. Ook incontinentiemateriaal dient dus aangebracht te worden!

Een goed geplaatste urine-opvangzak is de beste mogelijkheid om lekkage te voorkomen. Elke andere methode brengt gevaar voor lekkage met zich mee!

AP stoma (anus praeternaturalis)

Een AP stoma is een niet-natuurlijke door de chirurg aangelegde darmuitgang. De darm mondt hierbij uit op de buik.
Bij een AP van de dikke darm wordt ingedikte ontlasting naar buiten gebracht.
Bij AP stoma van de dunne darm wordt in grote hoeveelheden dunne ontlasting naar buiten gebracht.

    De stomazorg:
    • Als een reeds aanwezig stomazakje leeg is, schoon is en goed bevestigd zit, dan is het advies om deze te laten zitten.
    • Als geen stomazakje aanwezig is, of als het stomazakje vuil is, zal een nieuw stomazakje geplaatst moeten worden.
      Veelal is stomamateriaal aanwezig bij zorgartikelen van de overledene.
      In een zorginstelling kunt u deze veelal verkrijgen op de afdeling waar de patiënt is overleden.
    Stomazak (opvangmateriaal)
      Er zijn veel verschillende opvangsystemen op de markt.
      Zo zijn er opvangsystemen die uit twee delen bestaan.
      Het bevestigingsdeel en de opvangzak zijn dan los van elkaar.
      En er zijn eendelige opvangsystemen waarbij bevestiging en opvangsysteem uit één stuk bestaan.
      Voor wat betreft het bevestigingssysteem bestaan deze vandaag de dag voornamelijk uit plakbevestiging.
      In de praktijk komt men soms ook nog wel eens hele oude bevestigingsystemen tegen.
      Hier is geen sprake van een plakbevestiging, maar is sprake van banden die om het lichaam worden bevestigd en die het opvangmateriaal tegen de stoma aandrukken.
    Bevestiging door middel van banden
    • Van belang is, dat het opvangsysteem goed tegen de stoma gedrukt zit. Dit voorkomt lekkage.
    Bevestiging door plaksysteem
    • Van belang is, dat de opening in het deel dat rondom de stoma wordt geplakt, ruim om de stoma valt. Veelal dient men tijdens de verzorging dit deel zelf in de juiste maat te knippen of te snijden (soms is zelfs een handig apparaatje aanwezig dat de opening in de plak in de goede maat snijdt).
    • De plakbevestiging dient men op schone huid te bevestigen. Van belang is, dat tijdens het plaatsen de huid wordt gladgetrokken.
    • Bij een tweedelig systeem dient men de opvangzak te bevestigen.
      Er zijn vele soorten bevestigingsmethoden (kliksysteem, druksysteem, draaisysteem). Dit moet u tijdens de zorg zelf even uitvinden!
    Filter
      De mogelijkheid bestaat dat in het opvangzakje een filter verwerkt zit.
      Mocht dit niet het geval zijn, dan dient u deze zelf aan te brengen.
      In geval een filter nog moet worden aangebracht is veelal ook een gebruiksaanwijzing op het verpakkingsmateriaal aanwezig.
      Veelal komt het erop neer dat in het opvangzakje een paar kleine gaatjes moet worden geprikt. Daaroverheen plakt u de filter.
      Deze filter is zeer belangrijk. Deze voorkomt namelijk dat het opvangzakje bol / vol komt te staan met darm en ontbindingsgassen.
      Naast het doorlaten van gassen voorkomt een dergelijke filter veelal ook geurvorming.
  • Als laatste plaatst u ter extra bescherming een celstof matje over de opvangzak. U laat deze onder de kleding zitten.
    Een goed geplaatste opvangzak is de beste mogelijkheid om lekkage te voorkomen. Elke andere methode brengt gevaar voor lekkage met zich mee!
    Uiteraard moet alsnog incontinentiemateriaal worden aangebracht om verlies van urine op te vangen!

Naar handelwijze en productinformatie


Protocol overledenenzorg / afleggen / laatste zorg overledene

  1. Inleiding
  1. Veiligheid medewerker(s) bij overledenenzorg
  1. Het doel van de laatste zorg
  1. Mogelijkheden en beperkingen bij overledenenzorg
  1. De uitvaartondernemer
  1. Cultuur en religie bij verzorging overledene
  1. Wanneer mag worden begonnen met de laatste zorg?
  1. Handelingen tussen moment van overlijden en laatste zorg
  1. De nabestaanden (de opdrachtgever) - overledenenzorg / uitvaartzorg
  1. Nabestaanden helpen mee met de laatste zorg
  1. Hygiëne tijdens overledenenzorg
  1. Koelen ter conservering overledene
  1. Wat is nodig bij de laatste zorg?
  1. Advies omtrent laatste zorg overledene
  1. Ontkleden overledene
  1. Wassen overledene
  1. Aandoen van incontinentiemateriaal bij een overledene
  1. Scheren overledene
  1. Neusverzorging overledene
  1. Mondzorg bij een overledene
  1. Overledene en gebitsprothese
  1. Haarverzorging overledene
  1. Nagelverzorging overledene
  1. Wondverzorging en restauratie overledene
  1. Het aankleden van een overledene
  1. Overledene en panty’s, nylon kousen en schoenen
  1. Verzorging lippen overledene
  1. Make-up overledene
  1. Sieraden overledene
  1. Overledene en camoufleren van huidverkleuringen, huidoneffenheden en huiddefecten
  1. Laatste handelingen en opbaren overledene
  1. Sluiten mond overledene
  1. Overledene en lekken uit de mond
  1. Sluiten ogen overledene
  1. Geurvorming overledene
  1. Identificatie overledene
  1. Thanatopraxie / balsemen (embalming)
  1. Overledene en drains, katheters, infuus, ap stoma, up stoma, tracheastoma en maagsonde
  1. Overledene en medische toepassing met batterij (oa. pacemaker)
  1. Obductie / sectie / inwendige lijkschouw
  1. Overledenenzorg bij donatie
  1. Ter beschikking stelling van de wetenschap
  1. De Hersenbank
  1. Overdracht van kleding van de overledene aan de nabestaanden
  1. Belangrijke wetenswaardigheden voor nabestaanden
  1. Overdracht tussen de verschillende disciplines

© Copyright 2005 - Wiegman Communications www.uitvaart-adresgids.nl / www.overledenenzorgpro.nl