Auteur: Marc Wiegman
Deelprotocollen

Overledenenzorg algemeen

Inhoud

  1. Handelwijzen bij aanvang overledenenzorg
  2. Handelwijzen na de overledenenzorg
  3. Risicomomenten besmettingsgevaar bij overledenenzorg
  4. Belangrijk

1. Handelwijzen bij aanvang overledenenzorg

Leg al het beschermende materiaal klaar voordat u begint met de overledenenzorg.

Beschermende materialen zijn:

  • Wegwerp handschoenen (nitril handschoenen)
  • Overschort (een plastic of operatiekamerschort)
  • Eventueel plastic slofjes voor om de schoenen
  • Eventueel mondmasker en beschermende bril.
Het dragen van beschermende kleding voorkomt dat micro–organismen in eigen (werk)kleding kan gaan zitten, het risico van verplaatsing van de micro–organismen wordt hierdoor beperkt.

Behalve als statussymbool (herkenbaarheid) en vanwege de netheid dient werkkleding dus ook als bescherming tegen micro–organismen en de verplaatsing ervan.

Het is dan ook niet raadzaam om als uitvaartondernemer met werkkleding aan de eettafel te gaan zitten. Ook komt het nog veel te vaak voor dat de gemeentelijke lijkschouwer en de technische recherche in privé–kleding onderzoek verrichten op een overledene.

  • Leg alle voorwerpen en materialen klaar die nodig zijn om de overledenenzorg werkzaamheden uit te voeren.
  • Trek voor aanvang overledenenzorg de beschermende kleding aan.

2. Handelwijzen na de overledenenzorg

Om verspreiding van micro–organismen te voorkomen wordt gebruik gemaakt van een uitkleedprotocol.

  • Na de werkzaamheden wasgoed en afval in gesloten zakken doen.
  • Handen wassen / desinfecteren (handenalcohol). Zie protocol “Handhygiëne”.
    Gebruik geen tabletzeep; dat is een kweekvijver voor bacteriën!
  • Alle gebruikte materialen reinigen en desinfecteren. Kleine oppervlakken met alcohol 70%, grote oppervlakken met chlooroplossing (2 tabletten op 3 liter water bij verontreiniging met bloed of stoffen die met bloed besmet zijn. In andere gevallen kan worden volstaan met een oplossing van 1 tablet op 6 liter water). In dit Protocol wordt uitgegaan van chloortabletten met 1,5 gram actief chloor per tablet
  • Eigen bril of beschermende bril desinfecteren.
  • Schoonhouden van de (werk)omgeving. Micro–organismen geen kans geven om zich te verplaatsen. Voorkom dat de omgeving besmet raakt, zoals schrijfgerei, de telefoon, gezicht, e.d. Wanneer dit toch gebeurt, reinigen en desinfecteren.
  • Zorg dat verspreiding van micro–organismen en besmetting niet mogelijk is, door de haard af te schermen. Dit kan door de overledene te plaatsen in een body–bag.

3. Risicomomenten besmettingsgevaar bij overledenenzorg

  • Overledene na obductie
  • Overledene na donatie
  • Ongevalslachtoffer
  • Overledene met open wonden
  • Overledene waarbij bijvoorbeeld urine of maaginhoud vrijkomt
  • Overledene waarvan bekend is dat hij / zij een verhoogd besmettingsrisico vormt (HIV, Aids, Hepatitis, etcetera)

Belangrijk

  • In de meeste gevallen weet men niet of een overledene een besmettelijke aandoening heeft. Het risico op besmetting is altijd aanwezig.
  • Volgens de landelijke richtlijn van de Werkgroep Infectie Preventie (WIP) moeten bloed en andere lichaamsvloeistoffen (van een overledene) altijd als besmet worden beschouwd, ongeacht of men kennis heeft van een mogelijke besmetting of niet.
  • De Werkgroep Infectie Preventie (WIP) heeft in het Protocol “Veilig werken in de obductiekamer” benadrukt dat professionals in elk geval handschoenen moeten dragen bij alle handelingen waarbij de overledene wordt aangeraakt.

Al deze beschermende maatregelen dienen ook te worden getroffen als het besmettingsgevaar een andere dan een micro–organisme betreft. Bijvoorbeeld een besmetting door chemische stoffen.


© Copyright 2005 - Wiegman Communications www.uitvaart-adresgids.nl / www.overledenenzorgpro.nl